top of page

Orgel

Het orgel in de St. Bavokerk te Heemstede-Berkenrode

In 1817 werd de oude schuilkerk te Berkenrode vervangen door een echt kerkgebouw. Het was wel klein van afmetingen maar zag er toch "kerkelijk" uit, versierd als het was met een echt klokketorentje. Het kabinetorgel, vervaardigd door Pieter Teeves, meesterknecht by de vermaarde Amsterdamse orgelmaker Johannes Strümpler, kreeg een plaats in het nieuwe kerkgebouw. Door zijn kleine capaciteiten zal het orgeltje op den duur niet bevredigd hebben.

vervolg

Het nieuwe orgel kwam tot stand door de activiteiten der koorzangers. Immers, in de parochiële stukken lezen wij: "Verzocht van leden van het koor om een nieuw orgel te mogen plaatsen op hetzelven (bedoeld is de zangerstribune) en tevens het oud orgel tot bijbetaling der kosten te ontvangen, hetgeen hun door het kerkbestuur is toegestaan geworden". Dit gegeven is gedateerd 10 januari 1832. Kort daarop is onmin ontstaan tussen koor- en kerkbestuur, wat tot een onverkwikkelijke ruzie met allerhande verdachtmakerij leidde. Voor de bouw van het orgel wendde men zich tot de Amsterdamse orgelmakers Leonard van den Brink en diens zoon Matthias. De eerste was geboren in 1761 en overleed in 1833, de tweede zag het licht in 1809. Hun orgelmakerij genoot kennelijk een goede faam, gezien het vrij groot aantal orgels dat hun werkplaatsen verliet en de herstellingen aan verscheidene orgels.

 

Nieuwe orgels kwamen o.m. tot stand in de St. Dominicus, St. Antonius en St. Joseph te Haarlem, in de parochiekerken te Nieuwkoop, Ouderkerk a.d. Amstel, Noorden, Noordwijk, Nederhorst den Berg, Warmond, in de Hervormde kerken te Heemstede, en Bleiswijk, terwijl belangrijke herstellingen werden uitgevoerd in de Waalse, Begijnhof- en Dominicanenkerken te Amsterdam, in de Hervormde Kerk te Maasland en in de Grote Kerk te Purmerend. Een interessant orgeltje werd gemaakt voor de Episcopaalse Christ Church te Amsterdam. Ook genoten ze bekendheid door het vervaardigen van kabinet- en andere huisorgels. Het oude orgel van Berkenrode plaatsten ze in de Parochiekerk te Monnickendam.

 

Het nieuwe orgel te Heemstede dateert van 1833. Op het banderol onder het basement van het orgel staat een tijdvers te lezen "LaVDate eVM eXVLtantes CantIbVs aC organIs" (Looft hem juichend met zangen en orgels), waarvan de hóófdletters Romeinse cijfers zijn die, bij elkaar opgeteld, het jaartal 1833 opleveren. * Hoewel dit het jaar van overlijden van Leonard van den Brink is kunnen we rustig stellen dat het orgel in zijn oorspronkelijke vorm geheel zijn geest adëmt. Het door hem vervaardigde pijpwerk (verreweg het grootste deel van het huidige pijpenmateriaal) is duidelijk te herkennen. In de deksels van een aantal pijpen is krantepapier uit 1827 gevonden.

 

In 1837 is de kerk vergroot, bij welke gelegenheid het orgel door Mathias van den Brink uiteengenomen en herplaatst is. Mogelijk is deze uitbreiding van het kerkgebouw aanleiding geworden tot een wijziging van het orgel, die voltooid werd in 1854. Van een groot aantal registers werd het pijpwerk één a twee halve tonen opgeschoven om het een wijdere mensuur te geven. Hierop wijst het feit dat er telkens één of twee pijpen per register zijn bijgemaakt. Ook wijst krantepapier uit 1850 in deze richting. De grootste ingreep echter was het vervaardigen van een geheel nieuwe, vrijstaande speeltafel, die de organist gelegenheid gaf de verrichtingen aan het altaar beter te volgen,. De Fa. van dén Brink had hiermee een primeur, aangezien andere orgelmakers pas veel later dit voorbeeld zouden volgen. Op het naamplaatje op de speeltafel komt het gecombineerde jaartal 1833/54 voor. De ombouw vergde het, voor die tijd aanzienlijke bedrag van fl. 2650,—.

 

Het oude kerkje werd op den duur te klein en werd in de jaren, 1878/1879 vervangen door de huidige kerk, ontworpen door de Cuypersleerling J. Margry. Het orgel werd naar de huidige kerk overgeplaatst door de orgelmaker P.J. Adema te Amsterdam. Weer tastten de koorzangers in de beurs door de plaatsing van een nieuwe Trompet, welk feit als volgt te boek staat: "Onder deze H. Mis deed zich voor het eerst het orgel horen, hetwelk uit de oude Kerk overgebracht, door de vrijgevigheid van Heeren zangers met een nieuw register voorzien, thans de volheid des geluide veel beter kon ontvouwen dan zulks in de oude Kerk het geval was". Nadien is er niet veel aan het orgel gewijzigd. Wel werd in de loop der jaren de Prestant 4' van het Onderwerk tot Voix Céleste verplaatst en omgeïntoneerd en verdween het tertskoor van de Sesquialter.

 

Een summiere reparatie had plaats in 1952. Daarna raakte het instrument in steeds verder voortschrijdend verval, wat leidde tot de aanschaf van een electronicum. Aanvankelijk ging men denken aan een totale vervanging door een geheel nieuw instrument. Waar dit financieel niet te verwezenlijken viel, en het bovendien heel jammer zou zijn dit fraaie orgel te verwijderen, kwam het idee tot stand het grondig te laten restaureren. Een. belangrijke rol heeft in deze de heer Ton Nelissen gespeeld die, door een fraaie fotoreportage, de aandacht op dit instrument vestigde en d.m.v. een fotomontage de suggestie deed voor de huidige plaats van het orgel. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd bereid gevonden het orgel op de lijst van beschermde instrumenten te plaatsen en subsidie beschikbaar te stellen voor de restauratie. J. van der Harst, adviseur bij de Kath. Orgelraad bij restauraties van monumentale orgels, maakte een historisch rapport op en stelde, samen met de orgelmakers Verschueren te Heythuysen (L.), een restauratieplan op. Tevens werd besloten, zowel uit overweging van liturgische bruikbaarheid, als ook in verband met de heteluchtverwarming (meestal fataal voor hoog in de kerk geplaatste orgels), het orgel op een podium in het transept van de kerk op te stellen.

 

Thans is de restauratie voltooid en kunnen we zeggen dat de kerk verrijkt is met een herboren orgel. Niet alleen werden mechaniek, blaasbalg, pijpwerk en orgelkast grondig hersteld, ook werd de oude kleur, teruggevonden tijdens de restauratie onder de latere zwarte beschildering, hersteld. Het orgel bleek namelijk oorspronkelijk steenrood te zijn geweest. Dit werk werd uitgevoerd door de schilders Jac. van der Velden en G. Vet. Het nieuwe podium werd gedeeltelijk door de orgelmakers, gedeeltelijk door de hr. J. Kuipers vervaardigd. Het klankbeeld is bijzonder fraai. Uiteraard moet men bij het beluisteren bedenken dat het orgel bestemd is geweest voor een kleine ruimte. Desondanks is het een genot naar de fraaie prestanten, de boeiende fluiten, de solostemmen Cornet en Sésquialter en naar de niet opdringerige Franse Trompet te luisteren. De tractuur is, voor een vrijstaande speeltafel, uitstekend te noemen.

 

Samenvattend mogen we zeggen dat het orgel van de Heemsteedse Bavo niet alleen een aanwinst betekent voor de parochie maar ook voor het orgelbezit van heel Haarlem en omstreken.


 

Hans van der Harst, adviseur bij de restauratie

1972

IMG_7336 (Large).JPG

*  Hoewel van der Harst bij het optellen van de hoofdletters als Romeinse cijfers tot 1833 komt, blijkt dit niet te kloppen. Immers L+V+D+V+M+X+V+L+C+I+V+C+I = 50+5+500+5+1000+10+5+50+100+1+5+100+1=1832. Of van der Harst een fout bij de berekening heeft gemaakt, of dat de tekst onjusit is weergegeven of dat in 1832 een deel van het orgel werd afgerond, moet nog worden uitgezocht (Frans J. van Ittersum)


 

DISPOSITIE EN ANDERE BIJZONDERHEDEN VAN HET ORGEL.

Menuaal I (Hoofdwerk)

Bourdon 16’ bas, grenenhout

Bourdon 16’ discant, metaal

Prestant 8’, C Lm. E hout, binnen, F-a’ in het front, rest op bank van de Cornet

Holpijp 8’, C Lm. g° hout, rest metaal

Octaaf 4’

Fluit 4’, C t.m. H hout, rest metaal Quintfluit 3’, C t.m: h° gedekt, rest open Octaaf 2’

Mixtuur 1’, 2-3 sterk

Cornet 4’ discant, 4 sterk

Trompet 8’ bas, Frans model

Trompet 8’ discant, idem

 

Manuaal II (Echopositief in onderkast)

Bourdon 8' bas, hout

Bourdon 8’ discant, metaal

Fiool d’ Gamba 8’, C t.m. H gecombineerd met Bourdon 8’, rest zelfstandig

Prestant 4’

Fluit dous 4’, C t.m. H hout, hoogste octaaf open

Gemshoorn 2’, zeer wijde cylindrische fluit

Sesquialter 22/3’, discant, 2 sterk

 

Manuaal omvang C - f’"

 

Pedaal C - g° aangehangen aan Hoofdwerk

In bas en discant gedeelte manuaalkoppel

 

Samenstelling Mixtuur

C

c° 2’-iV3’-r-2/3’

c’ 4’-22/3-2’

c" 8’-5V3’-4’

 

Samenstelling Cornet (op verhoogde banken achter het front)

c’ 4’-22/3’-2’-13/5’

 

Samenstelling Sesquialter

c’-22/3’-13/5’

 

De restauratie werd in 1972 uitgevoerd door de Fa. L. Verschueren te Heythuysen. Het schilderwerk werd verricht door Jac. van der Velden en G. Vet. Het podium werd vervaardigd door de heer J. Kuipers. De restauratie werd mogelijk gemaakt door belangrijke subsidies van de kant van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Provincie Noord-Holland en de Gemeente Heemstede.

 

In 1991 controleerde de firma Flentrop Orgelbouw uit Zaandam de intonatie. In 2004 werd het orgel door de zelfde firma schoongemaakt. 

  • Youtube
  • Facebook
bottom of page